Hoofdmenu
Download deze pagina als .pdf , klik hier
Bronvermelding:
1 Theorie: Junqueira L.C. en Carneiro J. (2004, tiende druk), Functionele histologie, Maarssen. Uitgeverij Elsevier. Hoofdstuk 3, 'De cel'.
2 Wikipedia, de vrije encyclopedie, http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina
3 Prof. Dr. med. Ulrich Welsch (2006, auflage 2), Lehrbuch Histologie, München. Uitgeverij Elsevier GmbH, Urban & Fisher.
Het endoplasmatisch reticulum²
Het endoplasmatisch reticulum is een netwerk (reticulum) van membranen dat gelegen is in het cytoplasma van een cel. Het bestaat uit twee dicht tegen elkaar liggende membranen waartussen holten en kanalen worden gevormd. Het is afgescheiden van de rest van de cel door een membraan met dezelfde structuur als het celmembraan.
Het ruw endoplasmatisch reticulum (RER of ribosomaal ER) herbergt de ribosomen en heeft daardoor een belangrijke rol in de eiwitvorming (eiwitsynthese) in de cel. Ook heeft het een rol in het transport van stoffen in de cel, met name is het belangrijk voor het verzamelen van eiwitten die naar het Golgi-
Alle aangehechte ribosomen zijn verbonden met de binnenzijde van het ER door een porie-
Het Golgi-
Het Golgi- tegen elkaar gelegen, afgeplatte cisternen². Het complex is omgeven door een grote hoeveelheid kleine vesikels, die materiaal aanvoeren vanuit het RER en afvoeren naar verschillende bestemmingen in de cel. Het interne transport tussen de Golgi-
De polariteit van het complex geeft aanleiding tot een specifieke terminologie: de cis-
Secretieproducten bereiken in lage concentratie de cisternen van het Golgi-
In het Golgi-
In het TGN (trans-
1. de lysosomen;
2. de celmembraan;
3. het extracellulaire milieu.
Deze sortering en adressering betreft hydrolytische enzymen (lysosomen), membraaneiwitten (celmembraan) en secretieproducten (extracellulair milieu). De sleutel bij deze sorteringsprocessen is het mannose-
De lysosomen¹
Lysosomen zijn 0,1 - membraan bevindt zich een ATP-
Transportvesikels, die nieuwe hydrolasen aandragen, verzorgen een pendeltransport (shuttle) tussen het Golgi-
De celkern¹
De kern van elke cel bevat in het DNA de gocodeerde informatie voor de synthese van alle eiwitten in alle cellen van het lichaam. Andere complexe of polymere verbindingen, zoals koolhydraten, lipiden en glycolipiden, ontstaan door de specifieke werking van enzymen, die op hun beurt door mRNA's zijn gecodeerd. Ieder eiwit is gecodeerd in één bepaald gebied van het DNA: een gen. Door transcriptie² van DNA naar messenger-
De kern wordt van het cytoplasma gescheiden door de kernenvelop, bestaande uit twee parallelle membranen, die een perinucleaire cisterne vormen (figuur 1-
Figuur 1-
De kernenvelop kan opgevat worden als een specialisatie van het RER. Aan de zijde van het cytoplasma is de kernenvelop bezet met ribosomen, die deelnemen aan de eiwitsynthese. De kernenvelop wordt aan de binnenzijde gesteund door een lamina densa, waar het donkerkleurende heterochromatine (Hc) tegenaan ligt. Er zijn vrij uitgebreide euchromatische gebieden (EC). Chromatine bestaan uit chromosomen, die in meerdere of mindere mate zijn gecondenseerd. Minder condensatie geeft een lichtere kleuring, zoals in euchrmatine. Functioneel betekent dit meer transcriptie. De nucleolus is opgebouwd uit een pars fibrosa (F) en een pars granulosa (G), waarin grote hoeveelheden rRNA aanwezig zijn als voorlopers van ribosomen. Het heterochromatine (Hc) kan met de nucleolus geassocieerd zijn. De morfologie² van de kern zegt dus iets over de activiteit van de transcriptie en de productie van ribosomen.
Tegen de binnenkant van de kernenvelop liggen onregelmatige verzamelingen van gocondenseerd chromatine, het heterochromatine. Het binnenblad is verstevigd met de lamina densa, bestaande uit lamine. De lamina densa is onderbroken bij de poriën, evenals het heterochromatine. Het aantal poriën hangt samen met het niveau van de eiwitsyntheseactiviteit van de cel.
Het buitenblad van de kernenvelop kan in verbinding staan met het RER. Het bevat ribosomen en neemt dus deel aan de eiwitsynthese. Men kan de kernenvelop opvatten als een gespecialiseerde cisterne van het RER. In de kernenvelop bevinden zich kernporiën met een diameter van 70 nm² voor het transport tussen de kern en het cytoplasma (figuur 1-
Figuur 1-
Een eukaryotische cel bevat nog meer onderdelen die hier niet verder worden uitgewerkt.
Onderdelen zijn:
Peroxisomen;
Cytoskelet met microtubuli, microfilamenten en intermediaire filamenten;
Centriolen;
Ciliën;
Flagellen;
Insluitsels.
Tot slot,
Op de website van bioplek.org is een goede animatie van de verschillende celonderdelen te bekijken (klik op de afbeelding).